Sunday, September 7, 2008

Gechiedenis


Rozen worden al sinds eeuwen bejubeld om hun schoonheid. Al duizenden jaren geleden werden bepaalde soorten geteeld in China en Afrika. De Grieken, Romeinen en Egyptenaars waren allen bekend met de roos en gebruikten ze voor rituelen en er werden tempels en paleizen mee versierd.

Josephine de Beauharnais de echtgenote van Napoleon Bonaparte richte bij haar huis Malmaison een rozentuin in waarin alle destijds bekende rozen stonden. Tijdens de 18e en de 19e eeuw ontstonden er naar aanleiding van dit voorbeeld vele rosaria (enkelvoud: rosarium). Deze pronktuinen stonden vol met allerlei rozensoorten. Als gevolg van de hoge kosten voor het onderhoud os er na de jaren 30 langzaam een einde gekomen aan deze rozencollecties.

Vroeger werden uitsluitend wilde rozensoorten gehouden, met name Rosa gallica, die van nature zeer variabel van verschijning is. Hier kwam omstreeks 1800 verandering in met de invoering van de Rosa chinensis, die een langere bloeitijd had dan de tot dan toe bekende soorten. Er werden varieteiten gekweekt die deze gunstige eigenschap overnamen en zo ontstonden de eerste hybriden.

Aan het eind van de 19e eeuw waren er vele variƫteiten ontstaan van gevuldbloemige rozen, theehybriden en andere soorten. Ook ontstonden er treurrozen, rozen op een stam, klimrozen, dwergrozen en bodembedekkende varianten.

Tegenwoordig zijn er zo veel verschillende gekweekte variƫteiten ontstaan, dat het steeds moeilijker wordt de planten te groeperen. Er is zo veel gekruist dat de groepen door allerlei overgangen met elkaar zijn verbonden.